Prettige plekken ontwerp je vanaf de grond!

Mensen ervaren de stad vanuit ooghoogte en dit schaalniveau bepaalt grotendeels of zij een gebied aantrekkelijk vinden. Samen met filosoof Maarten van Doorn schreven wij hierover een artikel in het Brabants Dagblad.

Opdrachtgevers betrekken de gebouwen die ze uit de grond laten stampen steeds minder. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling, want hierdoor ontstaat een grotere afstand tussen de ontwerper en de gebruiker. Dit gaat ten koste van de menselijke gebruikerswaarde.

Denk bijvoorbeeld aan Almere-Centrum, waar deze eeuw een van Nederlands grootste centrumuitbreidingen heeft plaatsgevonden. Hier werd met veel ambitie vanuit een grootstedelijke aanpak ingezet op een nieuw en modern stadscentrum. De uitbreiding voorzag in grote blokken die relatief ‘los’ in de ruimte werden gezet. Dit leidde bij de gebruikers echter tot onvrede over de sfeer, gezelligheid en inrichting van de openbare ruimte. Men miste het gevoel van een menselijke maat en er moest (opnieuw) aanzienlijk geïnvesteerd worden.

De ‘mensonvriendelijke’ ontwerpaanpak in Almere-Centrum is geen incident. Architecten en stadsplanners verliezen mensen steeds meer uit het oog. Met name bij stadsontwikkelingsprojecten die worden aangestuurd door grote ontwikkelaars dreigen commerciële eisen voorrang te krijgen boven menselijke behoeftes. Dat is verontrustend, want het leefbaar maken van de gebouwde omgeving zou een hogere prioriteit moeten hebben dan rendement en architectonische expressie. Mensen leven in het resultaat van ontwerp en ons gedrag kan hierdoor sterk worden beïnvloedt.

Stadsplanning gebeurt nu helaas te weinig vanaf de grond, vanuit het menselijke perspectief, maar vooral vanuit de ‘helikopter’. Vanuit de lucht wordt nagedacht over de situering van onder meer gebouwen en functies. Dat een stad(sdeel) er op de ontwerptafel goed uitziet, wil echter niet zeggen dat het een goed ontwerp is. Dat wordt bepaald door de gebruikerswaarde voor de gebruiker. In dit geval dus: de ervaringskwaliteit van de winkelende, fietsende, consumerende, wonende – de levendemens.

Mensen hebben over het algemeen geen helikopter om hun woonwijk vanuit de lucht te bewonderen. Een stad beleven we vooral vanuit ooghoogte. Voor dit menselijke perspectief zouden we tijdens het ontwerpproces dan ook meer aandacht moeten hebben. In Italië lijken ze dit te hebben begrepen. Sterker nog: veel Italiaanse steden zien er vanuit de lucht juist chaotisch en onoverzichtelijke uit. Toch beschikken deze stadjes meestal over een zeer aantrekkelijk verblijfsmilieu.

Als het gaat om het ontwerpen van ervaringskwaliteit kunnen we ook leren van een voorbeeld uit eigen land: de Efteling. De Efteling staat uitgebreid stil bij de ervaringen van gebruikers. Zo is bij de Vliegende Hollander gebruik gemaakt van een 3D Creator, waardoor de attractie al kon worden beleefd voordat er ook maar een steen werd gelegd. Met de eigenschappen van de gebruikers wordt eveneens rekening gehouden. Zo worden decorstukken geplaatst op een afstand waar bezoekers net niet bij kunnen komen. Dit zorgt voor een maximaal effect en is tegelijkertijd veilig. Elke attractie communiceert bovendien een verhaal. De ruimtes waar de bezoeker doorheen komt verbeelden scenes uit dit verhaal. Hiermee wordt al begonnen in de wachtrij waardoor de negatieve prikkel van het wachten kan worden weggenomen.

De Efteling laat zien dat we bij het plannen van onze steden nog veel meer rekening kunnen houden met de gebruikerswaarde voor de mens. Een stad ervaren we vanuit ooghoogte. Dit schaalniveau bepaalt grotendeels of we een stad of ruimte prettig vinden. Of we hier graag een bezoek aanbrengen en of we hier lang willen verblijven. Het schaalniveau van het menselijke perspectief verdient daarom meer aandacht tijdens het ontwerpproces.